Patrick Hebberecht wordt geboren op 12 augustus 1951 in Gent. Hij is de oudste uit een gezin van vier kinderen. Zijn vader was directeur van het OCMW-Bejaardentehuis Lousberg, zijn moeder werkte bij de Gentse Openbare Stadsbibliotheek. Tijdens zijn middelbare studies aan het Sint-Barbaracollege maakte hij zich de waarden van het opvoedingsproject van dit Jezuïtencollege – een streven naar diepgaande analyse en naar kritische reflectie, en het ontwikkelen van een maatschappelijk en sociaal verantwoordelijkheidsgevoel – tot de zijne. Eind de jaren ’60 schrijft hij zich in voor de rechtenopleiding in Gent. Als hij in 1974 zijn licentiaatsdiploma behaalt, is hij ondertussen één van de bezielers van het Gentse Advokatenkollektief. In 1975 behaalt hij een Licentie Criminologie aan de Rijksuniversiteit Gent. In die opleiding begeesterde hem vooral het vak psychiatrie, vanuit zijn interesse voor de anti-psychiatrie. In de eerste kandidatuur Sociologie aan de VUB (1975) vindt hij inspiratie in de sociologie én de marxistische filosofie, die later een blijvende invalshoek wordt voor zijn sterk theoretisch onderbouwde kritisch criminologisch onderzoek.

Eind jaren zeventig was de kritische criminologie in Vlaanderen echter nog niet zo in zwang en Patrick Hebberecht trok derhalve naar Amsterdam om zich daar aan het Criminologisch Instituut van de VU te bekwamen in het kritisch criminologische gedachtengoed. Het instituut was toen, onder leiding van Herman Bianchi, één van centra van het abolitionisme, maar, met o.a. Willem de Haan en Bert Snel – die toen zelf reeds een en ander over primaire criminalisering hadden geschreven – ook van de Marxistische criminologie. In Nederland kwam hij in contact met een schare toonaangevende kritische en radicale criminologen, zoals Louk Hulsman, Catharina Irma Dessaur (‘Ronnie’) en Peter Hoefnagels. In tegenstelling tot de klassieke criminologie, die zich vooral op de studie van de daders en de misdrijven zelf toelegde, pleitten deze academici voor een ‘omgekeerde criminologie’: de criminoloog dient aandacht te hebben voor de maatschappelijke reactie waarbij mensen als afwijkend of als crimineel geconstrueerd worden. Die Amsterdamse jaren zijn zeer bepalend geweest voor de Gentse jurist en criminoloog Patrick Hebberecht (Cools & Eliaerts 2016). Geïnspireerd door de radicale criminologie raakt hij onder meer geïnteresseerd in de primaire criminaliseringsprocessen, een thema dat later ook het onderwerp van zijn doctoraal proefschrift wordt.

In 1977 wordt Patrick Hebberecht Assistent Criminologie aan het Seminarie voor Algemene Rechtsleer van de Rijksuniversiteit Gent bij Prof. dr. Willy Calewaert. Van 1978 tot 1981 is hij er Suppleant voor de vakken Criminologie en Internationaal Strafrecht in de School voor Criminologie. Over Willy Calewaert schreef Patrick Hebberecht later – ter gelegenheid van het 75-jarige jubileum van de opleiding– dat hij in de tweede helft van de jaren ‘80 en de jaren ’90 met zijn criminologische geschriften en met zijn initiatieven als voorzitter van de School voor Criminologie de randvoorwaarden creëerde voor de ontwikkeling van de criminologie in Gent van een hulpwetenschap van het strafrecht tot een kritische en reflexieve sociaalwetenschappelijke studie van misdaad en misdaadcontrole. Patrick Hebberecht heeft – dat wordt verder in deze tekst geïllustreerd – tot aan zijn vroegtijdige overlijden precies hetzelfde gedaan.

In 1984 verdedigde Patrick Hebberecht zijn proefschrift “De kriminologische wetenschap en de studie van de primaire kriminaliseringsprocessen. Een overzicht en bespreking van het theoretisch en empirisch onderzoek van de primaire kriminaliseringsprocessen” aan de Gentse Rechtenfaculteit. Het thema lag geheel in de lijn van de kritische criminologie: de maatschappelijke factoren die aan de basis liggen van het strafbaar stellen van gedragingen, en meer bepaald de ruimere context van economische, politieke en ideologische ontwikkelingen die hierbij van belang zijn.

In 1985 wordt hij benoemd tot eerstaanwezend assistent aan de Rijksuniversiteit Gent, en nog een jaar later wordt hij suppleant voor de vakken Inleiding tot de Criminologische Wetenschap en Bijzondere vraagstukken uit de criminologie. Die functies combineert hij een tijd met een docentschap aan het opleidingscentrum van de Politie van de Stad Gent, en later aan de Oost-Vlaamse Politieacademie. Vanaf 1988 is hij benoemd als docent aan de School voor Criminologie in het vakgebied ‘Criminologie en rechtssociologie’, en in 1995 wordt hij benoemd tot hoogleraar.

Patrick groeide uit tot een boegbeeld van de kritische criminologie in Vlaanderen, in België en daarbuiten. Zijn sociologische visie op het strafrecht, met analyses van de interacties tussen het strafrecht, samenleving en politiek, vormden een belangrijk tegengewicht voor een steeds dominanter wordende positivistische criminologie, die weinig of geen aandacht heeft voor de politieke inbedding van criminalisering en van strafrechtelijk beleid. Via de vakken die hij doceerde – Criminologie, Rechtssociologie, Historische criminologie, Theorie en onderzoek in de criminologie, Criminaliteitspreventie, European Criminology en Kritische criminologie – nodigde hij studenten uit om kritisch en zelfstandig na te denken over cruciale maatschappelijke thema’s. Hij liet zijn studenten kennismaken met de kritische, culturele, groene, feministische en globale criminologie. Hij deconstrueerde met hen vertogen die criminaliteit en de bestrijding ervan op een louter individualiserende en responsabiliserende wijze situeerden, en leerde hen de vanzelfsprekendheid van de maatschappelijke consensus over wat ‘criminaliteit’ is en hoe wij hier mee om dienen te gaan, in vraag te stellen. Deconstructie is een belangrijke taak voor kritische criminologen, maar Patrick Hebberecht trachtte verder te gaan door ook een verklarende kritiek te formuleren (i.e. waarom bepaalde overtuigingen en praktijken bestaan, welke belangen ze dienen, welke ideologieën ze onderschrijven en hoe hier anders naar gekeken kan worden). Via zijn vak ‘Kritische criminologie’ bood Patrick Hebberecht zijn Gentse studenten een de weinige opportuniteiten om een internationale ervaring op te doen, door ze mee te laten participeren aan de conferenties van het netwerk Common Study Programme in Critical Criminology, waar studenten en vele vooraanstaande kritische academici van 12 internationale universiteiten verzamelden (Common Study Programme, 2017). Het in 1984 door Alessandro Baratta, Louk Hulsman en Massimo Pavarini opgezette netwerk heeft een belangrijk deel van Patricks academische leven uitgemaakt sinds de Universiteit Gent zich begin jaren negentig bij dit internationale studieprogramma aansloot.

Patrick Hebberecht was daarnaast lid van andere netwerken en redactiecomités: hij maakte deel uit van de redacties van Panopticon, van Déviance et Société, van het Tijdschrift voor Criminologie, en van de Interuniversitaire Reeks Criminologie en Strafwetenschap. Hij was actief bij de Groupe européen de recherches sur les normativités (GERN) en de European Group for the Study of Deviance and Social Control. Patrick Hebberecht verzorgde overigens niet alleen regelmatig lezingen aan binnen- en buitenlandse universiteiten, maar hij was tevens Lid van de Hoge Raad voor de Voorkoming van de Misdadigheid, en van verschillende ministeriële commissies. Hij was een tijdlang secretaris en lid van de Raad van Bestuur van het Centrum voor Politiestudies, en hij was een actief lid in het ‘Collège analytique de la Sécurité Urbaine’ van het Forum Européen pour la Sécurité.

In zijn onderzoek (en met zijn onderzoeksgroep Criminologie en Rechtssociologie) analyseerde hij – vooral met zijn studie over de ‘verpaarsing’ van de criminaliteitsbestrijding in België onder de regeringen Verhofstadt I en II (Hebberecht, 2008) – hoe ‘criminalisering’ als een sociale controlestrategie aangewend wordt ten aanzien van machtelozen die voor economische en politieke machtsgroepen, en in mindere mate voor de middenklassen, een (potentiële) fysieke, materiële en culturele bedreiging vormen. Hij beschreef de invloed van de neoliberale globalisering op de ‘misdaadcontrole’, en illustreerde hoe het accent van reїntegratie en resocialisatie verschoof naar het maatschappelijk uitsluiten en ‘onschadelijk maken’ van ‘criminele’ individuen door bestraffing en opsluiting. Hij trok van leer tegen de afbouw van de sociale verzorgingsstaat en de opkomst van de veiligheidsstaat, waarin sociale preventie (preventie die zich op de sociale oorzaken van criminaliteit richt) steeds meer plaats moest ruimen voor maatregelen die gericht zijn op het situationeel voorkomen van criminaliteit (technopreventie) en op afschrikking. In zijn lessen wees Hebberecht ook op het verband tussen deze ontwikkelingen en de wijze waarop sommige criminaliteitstheorieën deze politiek-ideologische oriëntaties van het preventiebeleid ondersteunden.

Patrick raakte geïnspireerd door het oeuvre van de Amsterdamse criminoloog Willem Adriaan Bonger, die de relatie tussen het kapitalistische productiesysteem en de sociale organisatie enerzijds en tussen het kapitalistische systeem en criminaliteit anderzijds analyseerde (Bonger, 1905). Hebberecht paste niet enkel Bongers inzichten toe in zijn eigen onderzoek, hij publiceerde ook verschillende invloedrijke stukken over de relevantie van de analyse van de economische en sociale dimensie van het strafbaarstellingsproces van deze marxistisch geïnspireerde kritische criminoloog avant la lettre voor de hedendaagse criminologie (Hebberecht, 2010; 2015).

Een ander thema dat Patrick Hebberecht beroerde betrof de verschillende vormen van etnisering van misdaad en misdaadcontrole. Hij fileerde onder meer de partijprogramma’s van het Vlaams Belang en wees op het gevaar van het analyseren van criminaliteitsfenomenen louter in termen van ‘culturele’ of ‘natuurlijke’ eigenschappen van bepaalde groepen, zonder rekening te houden met de socio-economische context. Zonder excuserende criminologie (zoals Patrick het zelf noemde) te beoefenen, bepleitte hij in verschillende toespraken en publicaties dat criminaliteitsproblemen geen inherent etnische problemen zijn, en dat wie bepaalde criminaliteitsproblemen voorstelt als een geïmporteerd probleem net discriminerende, racistische, ongelijke en sociaal onrechtvaardige praktijken voedt (Hebberecht, Duchateau & Van Poeck, 2005; Hebberecht, 2007; 2008). Als een counterdiscours voor de eenzijdige etniserende verklaringen van deviant gedrag, voerde Patrick met zijn onderzoeksgroep (in opdracht van de toenmalig minister van Welzijn Mieke Vogels) een veelbesproken studie uit die de levensverhalen van allochtone jongeren met een instellingenverleden in beeld bracht (Hebberecht, Duchateau & Van Poeck, 2005).

Discriminerende etnisering en politieke verrechtsing namen consistent een centrale rol in Patricks werk (denk maar aan zijn diepe bezorgdheid en doordringende analyse van de ‘zwarte zondag’ van 24 november 1991 toen het Vlaams Blok een enorm electoraal succes had behaald; zijn kritiek op de grote extreem rechtse aanhang binnen de Rijkswacht en binnen de Gentse studentenbeweging; kritiek op de rol van de gezagsdragers in de nasleep van de aanslagen van de Bende van Nijvel of de ‘roze balletten’, waarin gezagsdragers, in de entourage van het Front de la Jeunesse, in seksfeesten met minderjarigen zouden hebben geparticipeerd). Maar ook in zijn laatste jaren richtte hij zijn aandacht terug op radicalisering – extreemrechtse radicalisering welteverstaan. Hij gaf verschillende lezingen (en werkte kort voor zijn overlijden aan een publicatie) rond neonazi radicalisering van Vlaamse jongeren en bewegingen zoals het Nieuw-Solidaristisch Initiatief en de Autonome Nationalisten.

Overigens paste Patrick Hebberecht zijn kritische uitgangspunten toe op tal van andere thema’s: in zijn studie van (sociale) criminaliteitspreventie (Hebberecht & Baillergeau, 2012; Hebberecht & Duprez, 2002), in zijn bijdragen over de selectiviteit van politieregistraties en het misleidend karakter officiële criminaliteitscijfers (Hebberecht, 2012); in zijn beschouwingen van onveiligheid en onveiligheidsgevoelens als politieke problemen, enz.

Patrick Hebberecht was een vurig voorstander van onafhankelijk fundamenteel onderzoek en zijn principiële houding ten aanzien van de zuiverheid van het academische debat was karakteristiek. Hij pleitte voor een onderzoek dat betekenisvolle maatschappelijke impact kon hebben (met sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, vrede, rechtmatig en emancipatorisch overheidsbeleid als na te streven idealen), maar hij zag vaak een criminologie die enkel onderzoek doet binnen het gevestigde ideologische kader, zonder het kader zelf te onderzoeken – een criminologie die zichzelf reduceert tot een toegepaste, louter beleidsondersteunende wetenschap (of ‘doeners’, zoals hij het weleens noemde). Zijn politieke gevoeligheid en kritiek op de ‘gouvernementele criminologie’ maakten Patrick Hebberecht in sommige kringen onpopulair. Tegelijkertijd maakte het van hem ook een rasechte kritische criminoloog, die niet steeds de kant van het dominante ideologische en politieke discours koos.

In het academiejaar 2005-2006 bekleedde Patrick de Willy Calewaert- Leerstoel ‘Kritische denkbeelden over misdaad en misdaadcontrole in het moderne en laatmoderne België’. In deze lezingen onderscheidde hij zich openlijk van de dominante, Angelsaksische ‘nieuwe bestuurlijke criminologie’, die veeleer aan risicomanagement doet. Patrick wilde zich daarentegen ‘herbronnen’ aan de hand van de inmiddels klassieke werken van Bonger, Calewaert, Versele en Weinstock, die allen maatschappijkritiek en de machtsdimensie van de strafrechtsbedeling centraal stelden.

Patrick Hebberecht vertaalde zijn principes niet enkel in zijn wetenschappelijk werk en binnen zijn onderzoeksgroep, hij was tevens een geëngageerd vakgroep-voorzitter van de toenmalige vakgroep Strafrecht en Criminologie, een gewaardeerd lid van de werkgroep diversiteit, en veel meer. Belangrijker nog, Patrick Hebberecht was een van de architecten en steunpilaren van de opleiding Criminologische wetenschappen aan de Gentse universiteit. Hij was altijd begaan met de pluraliteit van die opleiding, en daarmee ook met haar kwaliteit. Hij trok mensen aan met bijzondere expertise op domeinen die de zijne niet waren, en – al deelde hij hun levensbeschouwelijke of persoonlijke perspectieven niet steeds – hij wilde vooral een sterke en kwaliteitsvolle criminologieopleiding en -onderzoek.

Patrick Hebberecht behoorde tot de nieuwe generatie criminologen die bepalend waren voor de criminologieopleiding en –onderzoek aan de Gentse Universiteit (en in heel België). Patrick zou zijn loopbaan eindigen met het her-bestuderen van de primaire criminalisering vanuit kritisch criminologische optiek, met aandacht voor de gewijzigde politieke en economische context. Patrick overleed op 17 januari 2015, twee jaar voor hij op pensioen zou gaan.

Referenties

Bonger, W. A. (1905). Criminalité et conditions économiques. Amsterdam: G.P. Tierie.
Common study programme in critical criminology (2017). https://commonstudyprogramme.wordpress.com/
Cools, M. & Eliaerts, C. (2016). Hebberecht, Patrick (1951-2015). UGentMemorie, http://www.ugentmemorie.be/personen/hebberecht-patrick-1951-2015
Decorte, T., Jespers, R., Petintseva, O. & Tuteleers, P. (2016). Misdaad en straf vandaag: Manifest voor kritische criminologie. Brussel: EPO/VUBPress.
Hebberecht, P. (1984). De kriminologische wetenschap en de studie van de primaire kriminaliserings¬processen: Een overzicht en bespreking van het theoretisch en empirisch onderzoek van de primaire kriminaliseringsprocessen (ongepubliceerd proefschrift Universiteit Gent).
Hebberecht, P. & Duprez, D. (Eds.) (2002). The prevention and security policies in Europe. Brussel: VUBPress.
Hebberecht, P., Duchateau, K. & Van Poeck, B. (2005). Het levensverhaal van jongeren van Turkse en Marokkaanse origine met een instellingsverleden. Gent: Universiteit Gent.
Hebberecht, P. (2007). Boekbespreking. Het dwaze taboe. Een meta-analyse van internationale en nationale studies omtrent ‘criminaliteit & etniciteit.’ Panopticon, 5, 79-83.
Hebberecht, P. (2008). De ‘verpaarsing’ van de criminaliteitsbestrijding in België: kritische opstellen over misdaad en misdaadbestrijding in de laatmoderniteit. Brussel: VUBPress.
Hebberecht, P. (2010). Willem Bonger. In: K. Hayward, S. Maruna & J. Mooney (Eds.). Fifty key thinkers in criminology (pp. 58–61). Londen/New York: Routledge.
Hebberecht, P. (2012). De toenemende ongelijkheid ten aanzien van criminaliteit en onveiligheid. TiensTiens : De andere k(r)ant van Gent.
Hebberecht, P. & Baillergeau, E. (Eds.). (2012) Social crime prevention in late modern Europe. A comparative perspective. Brussel: VUBPress.
Hebberecht, P. (2015). Willem Bonger. The unrecognized European pioneer of the study of white-collar crime. In: J. Van Erp, W. Huisman & G. Vande Walle (Eds.). The Routledge handbook of white-collar and corporate crime in Europe (pp. 125-132). Londen/New York: Routledge.